https://open.spotify.com/episode/2abQimXpaDDZuKixv0Jn3A?si=T8eCz1e5TJ6xHLOSQGA46Q

<aside> 🎙️ Beleggen in kwaliteit. Klinkt als een no-brainer, maar hoe beoordeel je nou of je met een kwaliteitsbedrijf te maken hebt? Daarover verschillen de meningen. Pim deelt zijn visie op kwaliteit en onderscheidt zes belangrijke karakteristieken, van competitive advantage tot earnings stability. Waarom bedienen maar zo weinig beleggers zich van deze strategie, terwijl het toch wel de heilige graal van het beleggen is?

</aside>

Kwaliteitsbeleggen (in het Engels: quality investing) is een beleggingsstrategie die gebaseerd is op een reeks duidelijk gedefinieerde fundamentele criteria die gericht zijn op het identificeren van bedrijven met uitzonderlijke kwaliteitskenmerken. De kwaliteitsbeoordeling wordt gemaakt op basis van zachte, kwalitatieve criteria, zoals geloofwaardigheid van het management, en harde, kwantitatieve criteria, bijvoorbeeld de stabiliteit van de balans.

Veel verschillende beleggers is ook veel verschillende beleggingsstrategieën. Terry Smith zit in het hoekje van beleggen in kwaliteitsbedrijven.

Veel verschillende beleggers is ook veel verschillende beleggingsstrategieën. Terry Smith zit in het hoekje van beleggen in kwaliteitsbedrijven.

Beleggen in kwaliteit klinkt als een no-brainer want wie wil dit nou niet? Het is een groot raadsel waarom we dit pas behandelen na 159 afleveringen. Ookal hebben we al eens eerder onderwerpen aangeraakt die hier erg mee verbonden zijn zoals moat beleggen, kapitaalallocatie, compounders, operationele hefboom, free cash flow en natuurlijk de aflevering over Terry Smith. Eind 2022 hebben we het ook al even behandeld in de aflevering waar we langs alle beleggingsstrategieën zijn gegaan. Beleggen in kwaliteit is namelijk evengoed een strategie, net als waarde en groei.

120. Overzicht van alle beleggingsstrategieën en -filosofieën | € 239.500

121. Overzicht van alle beleggingsstrategieën en -filosofieën (vervolg) | € 228.100

Geen enkele strategie laat zich vangen in een vast hokje. Als je vijf verschillende kwaliteitsbeleggers vraagt naar een definitie en uitvoering van beleggen in kwaliteit, krijg je ook vijf verschillende uitwerkingen. We gaan dus ons best doen om in ieder geval de rode draad te behandelen. Je kan deze aflevering ook zien als startschot van meerdere afleveringen over dit onderwerp. De komende maanden duiken we namelijk diep in het beleggen in kwaliteitsbedrijven.

Wat is beleggen in kwaliteitsbedrijven?

Zoals hierboven al aangegeven, kan kwaliteitsbeleggen op veel verschillende manieren worden gedefinieerd. Er komen zowel kwalitatieve als kwalitatieve aspecten aan bod. Sommige beleggers kijken misschien naar de brutomarge, of het percentage van de omzet dat overblijft na aftrek van de operationele kosten. Anderen gebruiken misschien het rendement op eigen vermogen, of de vrije kasstroom yield. Er is van alles mogelijk zolang het maar bovengemiddeld goede bedrijven zijn zoals Visa, Mastercard, Moody’s, Microsoft, ASML, NVIDIA, Constellation Software, of Novo Nordisk.

Bedrijven van extreem hoge kwaliteit hebben de neiging om stabiele rendementen te hebben en een beperkte mate van winstvariabiliteit, dus ze houden vaak goed stand tijdens brede marktverkopen. In andere woorden: het zijn anti-cyclische bedrijven. Een andere gemeenschappelijke factor is de financiële kracht, kwaliteitsbedrijven hebben vaak uitmuntende balansen.

Resultaten uit het verleden…

We hebben al eens eerder gezegd dat over een hele lange periode de factor kwaliteit een lichte outperformance laat zien. Dit hebben we behandeld in de aflevering over factorbeleggen, ook wel ‘evidence-based investing’ genoemd. Value (waarde), size (marktkapitalisatie), momentum, low risk (laagvolatiele aandelen) en quality (kwaliteit) zijn dé vijf factoren die bewezen hebben dat ze het beter doen dan de markt. Overigens is vrijwel edereen in de academische wereld het met elkaar eens dat value, momentum en size het meest robuust zijn. Voor quality en low risk is er wel bewijs maar daar wordt doorgaans minder waarde aan gehecht.

Om iets wetenschappelijk goed te onderbouwen moet er een goede definitie zijn. Zoals in de intro al aangegeven, hebben beleggers in kwaliteit daar vaak andere gedachtes over. Waar ze niet in afwijken, is dat ze allemaal overtuigd zijn dat het een outperformance oplevert.

Zo heeft de MSCI World Quality Index sinds 1994 de MSCI World Index overtroffen met 3,5% per jaar en de Wide Moat Index van Morningstar heeft sinds 2000 de S&P500 overtroffen met 4,2% per jaar. Om niet te veel aan cherry picking te doen, heb ik drie verschillende vergelijkingen gepakt. De S&P 500, MSCI World en Morningstar Wide Moat.

Gemeten in de periode 2002 t/m 2022 door Morningstar.

Gemeten in de periode 2002 t/m 2022 door Morningstar.

Sinds 1995 zijn de strategieën GARP en Quality de twee die het erg goed doen.

Sinds 1995 zijn de strategieën GARP en Quality de twee die het erg goed doen.

De betere prestaties zijn pas begonnen rond 1995 en sinds 2006 is het gat alsmaar groter geworden.

De betere prestaties zijn pas begonnen rond 1995 en sinds 2006 is het gat alsmaar groter geworden.

De wide moat selectie van Morningstar kan ook wel gezien worden als een kwaliteitsselectie.

De wide moat selectie van Morningstar kan ook wel gezien worden als een kwaliteitsselectie.

Het is je misschien al opgevallen dat het bij elke vergelijking om een relatief korte periode gaat. Met zulke statistieken is het nogal bepalend welke periode je pakt. Start je de vergelijking in 1995 of 2006? Dan komt beleggen in kwaliteit goed eruit. Als je de periode meer dan 100 jaar maakt, is de outperformance een stuk minder significant. Naar welke periode je ook kijkt, het blijven presentaties uit het verleden. Daar heb je helemaal niks aan als belegger nu. Uiteindelijk zal je de keuze moeten maken tussen het doorzetten van de recente ontwikkeling of niet.